Home > Uitspraak > Nederlands

Nederlands

 

Aussprache des Niederländischen für Deutschsprachige

Vokale

geschrieben gesprochen wie (deutsch) Beispiele  
       
a in geschlossener Silbe kurzes a dak, land, arm, stad dak.mp3
a in offener Silbe halblanges a adres, maken, staken, namen adres.mp3
aa (nur in geschlossener Silbe) halblanges a naam, naast, laatst, daar naam.mp3
e in geschlossener Silbe kurzes e bel, stem, ver, bellen bel.mp3
e in offener Silbe halblanges e zeker, eten, Nederland, geven zeker.mp3
ee (nur in geschlossener Silbe) halblanges e vlees, steeds, keer, verkeerd vlees.mp3
i, y in geschlossener Silbe kurzes i wie in engl. middle middel, is, in, gymnastiek middel.mp3
i, y in offener Silbe halblanges i liter, kritiek, typisch, hobby liter.mp3
i in -isch- halblanges i kritisch, elektrisch, biologisch, Russisch kritisch.mp3
ie halblanges i lief, mobieltje, hier, vriend lief.mp3
o in geschlossener Silbe kurzes o pot, potten, zonder, post pot.mp3
o in offener Silbe halblanges o poten, verkopen, oren, wonen poten.mp3
oo (nur in geschlossener Silbe) halblanges o poot, oor, Oostenrijk, telefoon poot.mp3
u in geschlossener Silbe kurzes ö bus, kunnen, drukken, nummer bus.mp3
u in offener Silbe langes ü huren, sturen, duren, duwen huren.mp3
uu (nur in geschlossener Silbe) langes ü huur, stuur, duur, vuur huur.mp3
oe kurzes u stoel, soep, moer, moeten stoel.mp3
au, ou au auto, saus, oud, Gouda auto.mp3
auw, ouw au + w rauw, kauwen, mouw, rouwen rauw.mp3
eu halblanges ö leuk, keuken, kleur, euro leuk.mp3
eeuw halblanges e + u eeuw, sneeuw, schreeuwen eeuw.mp3
ieuw halblanges ie + u nieuw, benieuwd nieuw.mp3
ei, ij kurzes ä + i ei, einde, fijn, kijken ei.mp3
ui kurzes ö + i ui, huis, fruit, Duitsland ui.mp3

 

Konsonanten

geschrieben gesprochen wie (deutsch) Beispiele  
       
b b bad, bed, bellen, geboren bad.mp3
c vor e, i, ij stimmloses s cent, citroen, cijfer, docent cent.mp3
c vor a, o, u, Konsonant k cadeau, accolade, cursus, crème cadeau.mp3
d d dak, deken, de, Duits dak_deken.mp3
d im Auslaut t goed, bed, tijd, stad goed.mp3
f f fijn, of, koffie, koffer fijn.mp3
g ch wie in ach geel, groot, zag, liggen geel.mp3
h h hek, heer, hoe, hobby hek.mp3
j j jas, jagen, jong, jouw jas.mp3
k k komen, kijken, zakken, klein komen.mp3
l l wie in engl. call lopen, zal, vullen, klein lopen.mp3
m m moeder, mevrouw, kom, emmer moeder.mp3
n n nummer, kan, kunnen, man nummer.mp3
p unaspiriertes p pop, kopen, lappen, slaapkamer pop.mp3
qu kw qua, acquisitie qua.mp3
qu (in französischen Wörtern) k maquette, chique maquette.mp3
r (Zungen-oderZäpfchen-)r roepen, raam, groep, erg roepen.mp3
s stimmloses spitzes s sap, staan, slaan, snoep sap.mp3
sch s+ch wie in ach schaap, schip, beschikbaar, schoen schaap.mp3
-isch halblanges i + stimmloses s automatisch, typisch, biologisch, Russisch automatisch.mp3
sj stimmloses s + j sjaal, sjeik, meisje, jasje sjaal.mp3
t unaspiriertes t tuin, toilet, lat, zitten tuin.mp3
-tie zie politie, vakantie, attentie, promotie politie.mp3
v stimmhaftes f van, vuil, even, bederven van.mp3
w w wie, wat, waar, aanwezig wie.mp3
x x fax, taxi, ex-man, mixen fax.mp3
z stimmhaftes s zee, zo, gezond, deze zee.mp3

 

Offene und geschlossene Silben

  Sprech- und Schreibweise Beispiele Bemerkung
       
Offen Silbe, die (beim langsamen Sprechen) auf Vokal endet. In offenen Silben wird der Vokal lang gesprochen und einfach geschrieben.

lagen, regen, kopen, muren

lagen.mp3

Beispiele von Ausnahmen: idee, de, mee, me, zee, ze

idee.mp3

Geschlossen Silbe, die (beim langsamen Sprechen) auf Konsonant endet. In geschlossenen Silben wird ein kurzer Vokal einfach geschrieben und ein langer doppelt.

kap, kap-per, kast, kas-ten; laat, laatst (vgl. aber: la-ter), ik keek (vgl. aber: wij ke-ken), boot (vgl. aber: bo-ten)

kap.mp3

In der deutschen Rechtschreibung wird ein Konsonant im Auslaut doppelt geschrieben, um anzugeben, dass der vorhergehende Vokal kurz ist (knapp, Knall usw.). In der niederländischen Rechtschreibung ist es anders: In geschlossenen Silben wird ein langer Vokal doppelt geschrieben.

 

Besondere Auslaute 


Sprechweise Beispiele  
-en Im (Silben-)Auslaut wird das n meistens nicht ausgesprochen. lopen, eten, buitenplaats lopen_eten.mp3
-lijk Wird etwa wie -löck (unbetont) ausgesprochen. moeilijk, eerlijk, kwalijk moeilijk.mp3

 

Besondere Zeichen


Bedeutung Beispiele  
Trema Ein Trema (¨) zeigt an, dass ein Vokal zu einer anderen Silbe gehört als der vorangehende Vokal. ideeën, knieën, beëindigd, coöperatie, reïntegratie ideeen.mp3
Akzent Ein Akzent bezeichnet einen Unterschied in der Betonung und/oder in der Aussprache, z. B. een = ein (unbetonter Artikel), één = 1 (Kardinalzahl). Eén zwaluw maakt nog geen zomer. eenzwaluw.mp3

 

 

Geluid in samenwerking met de partners van Studio de Lat